Oordeel 2023-020, zorgvuldig, NVO-melding, longaandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënt leed uitzichtloos en ondraaglijk op basis van een alfa-1-antitrypsinedeficiëntie COPD GOLD IV.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Een man, tussen de 70 en 80 jaar oud, was bekend met alfa-1-antitrypsinedeficiëntie. Dit is een erfelijke aangeboren aandoening waarbij ontstekingen onvoldoende worden geremd. De meest voorkomende uiting is longemfyseem bij patiënten die nooit gerookt hebben. Patiënt ontwikkelde hierdoor COPD GOLD IV.

Door de COPD ervoer patiënt in toenemende mate inspanningsintolerantie. Waar hij voorheen nog in staat was verre reizen te maken en bergwandelingen te ondernemen, was hij voor zijn overlijden niet meer in staat zijn scootmobiel in te komen. Hierdoor werd zijn wereld steeds kleiner. Patiënt was volledig afhankelijk van zuurstof, zowel overdag als ’s nachts. Hij was continu moe en benauwd en zag geen kwaliteit van leven meer.

De arts sprak ongeveer acht maanden voor het overlijden voor het eerst met patiënt over euthanasie. Ongeveer twee maanden voor het overlijden verzocht patiënt de arts over te gaan tot levensbeëindiging.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt ongeveer twee weken het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.