Oordeel 2018-93, zorgvuldig, huisarts, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden

Polyartrose en psoriasis

Stapeling van ouderdomsaandoeningen waarbij polyartrose en psoriasis het grootste lijden veroorzaakten

Feiten en omstandigheden

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Bij patiënte, een vrouw van 90 jaar en ouder, was sprake van polyartrose. Ook was patiënte incontinent voor urine en had zij veel jeuk door psoriasis. Genezing was niet mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard.

Het lijden van patiënte bestond uit pijn en de gevolgen van haar lichamelijke beperkingen. Zij kon amper lopen en bracht haar dagen voornamelijk zittend en in een betrekkelijk isolement door. Daarbij werd zij regelmatig geplaagd door pijnaanvallen, die uren konden aanhouden, en door de altijd aanwezige jeuk. Patiënte had een sterk op haar zelfstandigheid gericht karakter en had tot op hoge leeftijd voor zichzelf kunnen zorgen. De ADL-afhankelijkheid die haar steeds meer ten deel was gevallen vond zij daarom vreselijk, evenals de incontinentie en al hetgeen daarmee samenhangt. Zij leed onder het reële vooruitzicht van verdere lichamelijke achteruitgang, gepaard gaande met een verder verlies van zelfstandigheid.

Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënte aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënte voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

b. Verzoek tot levensbeëindiging

Patiënte had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Circa een half jaar voor het overlijden heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Zij herhaalde dat verzoek tijdens de daarop volgende gesprekken.

Omdat in het verleden sprake was geweest van een depressie, werd patiënte op verzoek van de arts ruim een maand voor het overlijden gezien door een onafhankelijke ouderenpsychiater. Deze oordeelde dat patiënte wilsbekwaam was ten aanzien van haar euthanasieverzoek. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

c. Consultatie

De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts. De consulent bezocht patiënte tweemaal, de eerste keer ruim een maand voor de levensbeëindiging en de tweede keer twee weken later, nadat hij door de arts over patiënte was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie.

De consulent gaf in zijn verslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënte. Volgens de consulent zette patiënte helder uiteen waarom zij euthanasie wilde. In zijn verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënte tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

d. Uitvoering

De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënte en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënte voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over haar vooruitzichten. De arts is met patiënte tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin zij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënte heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.