Oordeel 2013-82, arts, dementie / alzheimer

Patiënt, een man van 50-60 jaar, leed aan ziekte van Alzheimer. Hij kampte met het verlies van geestelijke vermogens en voelde zich opgesloten in zijn lichaam met een brein dat hem steeds meer in de steek liet. Een psychiater en een neuroloog achtten patiënt wilsbekwaam. Eerste consulent, een specialist ouderengeneeskunde, kon in drie gesprekken met patiënt niet vaststellen of patiënt op dat moment euthanasie wenste. Tweede consulent oordeelde op grond van het gesprek met patiënt en de bevindingen van de psychiater dat patiënt weloverwogen tot euthanasieverzoek was gekomen. Arts kon tot overtuiging komen dat sprake was van vrijwillig en weloverwogen verzoek en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.