Oordeel 2022-108, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed ondraaglijk op grond van een stapeling van verschillende ouderdomsaandoeningen.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Een vrouw, ouder dan 90 jaar, leed aan een stapeling van ouderdomsaandoeningen. Zij had last van chronisch nierfalen en een slechte visus ten gevolge van een glaucoom en een niet meer operabel cataract. Daarnaast was zij nagenoeg doof, was ze volledig incontinent en leed zij aan polyartrose met onder andere ernstig gedeformeerde voeten met gonartrose.

Patiënte leed aan de volledige afhankelijkheid, het niet meer zelfstandig kunnen functioneren en de totale incontinentie. Door de doof- en blindheid was zij niet meer in staat op enige wijze deel te nemen aan sociale activiteiten. Tevens leed zij aan de chronische vermoeidheid ten gevolge van de nierinsufficiëntie. Zij was altijd zeer zelfstandig geweest en wilde waardig kunnen sterven. Patiënte had gedurende vele jaren in Spanje gewoond, alwaar tot voor kort geen euthanasie mogelijk was. Mede om die reden was zij teruggekeerd naar Nederland vanwege de mogelijkheid tot levensbeëindiging.

De huisarts van patiënte kon om hem moverende redenen geen gehoor geven aan het euthanasieverzoek van patiënte. Hierop wendde zij zich tot het Expertisecentrum Euthanasie. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënte aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ongeveer twee weken voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

Wil een patiënt in aanmerking komen voor euthanasie dan moet zijn lijden een medische grondslag hebben. Maar niet is vereist dat er een levensbedreigende aandoening bestaat. Ook een stapeling van ouderdomsaandoeningen – zoals slechtziendheid, slechthorendheid, botontkalking, gewrichtsslijtage, evenwichtsproblemen, cognitieve achteruitgang – kan oorzaak zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Deze, veelal degeneratieve, aandoeningen treden doorgaans op hogere leeftijd op. Eén of een optelsom van meerdere van deze aandoeningen en daarmee samenhangende klachten kan lijden veroorzaken. Ook voor deze patiënten geldt dat het lijden en de ondraaglijkheid ervan samenhangen met zaken als levensgeschiedenis, persoonlijkheid en draagkracht (zie EuthanasieCode 2022, pagina 25).

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.