Oordeel 2023-116, zorgvuldig, NVO-melding, longaandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënt leed uitzichtloos en ondraaglijk als gevolg van een longaandoening.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de betreffende melding.

Bij patiënt, een man tussen 80 en 90 jaar, werd ongeveer vier jaar voor het overlijden een fibroserende niet-specifieke interstitiële pneumonie (NSIP) vastgesteld. De klachten waren sinds circa acht jaar voor het overlijden aanwezig. Ongeveer een jaar voor het overlijden raakte patiënt betrokken bij een aanrijding, waarna zijn klachten waren verergerd.

Het lijden van patiënt bestond uit ernstige benauwdheid. Bij de geringste inspanning was patiënt uitgeput. Hij was tot vrijwel niets meer in staat en zat hele dagen op de bank. Patiënt erover geen kwaliteit van leven meer. Hij ervoer zijn lijden als ondraaglijk.

Patiënt wendde zich tot het Expertisecentrum Euthanasie (EE) met zijn euthanasieverzoek. Na twee gesprekken met een collega van de arts heeft de arts, vanwege organisatorische redenen, de begeleiding van patiënt bij zijn euthanasieverzoek op zich genomen. De arts heeft patiënt tweemaal bezocht. Patiënt heeft de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt drie weken voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.