Oordeel 2018-107, zorgvuldig, huisarts, longaandoening, onafhankelijke arts geraadpleegd

Vroegtijdige consultatie

De consulent is tweemaal geraadpleegd. De eerste keer ging het om een vroegtijdige consultatie, de tweede keer hadden arts en consulent telefonisch contact.

Feiten en omstandigheden

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, leed sinds ruim tien jaar voor het overlijden aan COPD. Uiteindelijk was haar situatie terminaal. Genezing was niet mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard.

Voorts vermeldde de ziektegeschiedenis Diabetes Mellitus type II, een longrevalidatie, hypertensie en osteoporose (variërend van zestien jaar voor het overlijden tot twee jaar voor het overlijden).

Het lijden van patiënte bestond uit benauwdheid en extreme vermoeidheid. Patiënte was tot niets meer in staat en was volledig afhankelijk van extra zuurstof. Zij leed onder de uitzichtloosheid van haar situatie en de angst voor terugkerende, hevige benauwdheid.

Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënte aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënte voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

b. Verzoek tot levensbeëindiging

Patiënte had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Ruim tweeënhalve week voor het overlijden heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

c. Consultatie

De arts raadpleegde tweemaal dezelfde onafhankelijke SCEN-arts als consulent.

De eerste maal bezocht de consulent patiënte ruim twee weken voor de levensbeëindiging nadat hij door de arts over patiënte was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie. Er was sprake van een vroegtijdige consultatie.

De consulent gaf in zijn consultatieverslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënte. In zijn verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënte tot de conclusie dat nog niet aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan. Er was nog geen sprake van een concreet verzoek tot euthanasie.

De arts raadpleegde de consulent twee dagen voor de levensbeëindiging telefonisch voor een tweede keer waarbij de arts de consulent informeerde over de ontwikkelingen van het ziekteproces sinds zijn bezoek. De arts vroeg tevens of een tweede consultatie nodig was. De consulent liet weten dat dit niet nodig was. Tijdens dit telefoongesprek kwam de consulent tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan. Er was nu wel sprake van een concreet verzoek tot euthanasie.

d. Uitvoering

De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënte en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënte voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over haar vooruitzichten. De arts is met patiënte tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin zij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënte heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.