Oordeel 2022-091, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed uitzichtloos en ondraaglijk op grond van een stapeling van verschillende ouderdomsaandoeningen.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Een vrouw, ouder dan negentig jaar, leed sinds geruime tijd voor het overlijden aan meerdere aandoeningen. Zo was er sprake van een slechte visus, slecht gehoor en artrose. Sinds enkele jaren voor het overlijden ging zij fysiek steeds verder achteruit en werd daardoor steeds minder mobiel. Tien maanden voor het overlijden kwam de vrouw ten val. Zij liep daarbij geen fractuur op, maar werd hierna wel bedlegerig. Hierdoor kon de vrouw niet meer thuis blijven wonen en sinds ongeveer zeven maanden voor het overlijden verbleef zij in een verpleeghuis.

Het lijden van de vrouw bestond uit voornoemde aandoeningen, conditieverlies, extreme vermoeidheid en verminderde eetlust. De vrouw verzwakte steeds verder en werd uiteindelijk bedlegerig. Dit kwam mede omdat de transfers van bed naar de rolstoel – door de recente val – veel spanning en angst bij haar teweeg brachten. Daarbij kon zij door haar vermoeidheid niet rechtop blijven zitten in haar bed of rolstoel; zie viel dan om. Door haar slechte visus en gehoor kon zij evenmin afleiding vinden in tv kijken of een boek lezen. Zij raakte sociaal steeds meer geïsoleerd. De vrouw leed onder het verlies van autonomie en de zinloosheid en uitzichtloosheid van haar situatie. Zij ervoer haar lijden als onmenselijk en ondraaglijk.

De vrouw had eerder met de behandelend specialist ouderengeneeskunde over euthanasie gesproken. Zij wilde om haar moverende redenen niet aan het verzoek voldoen. Hierop nam de arts, een collega specialist ouderengeneeskunde uit het verpleeghuis, het verzoek op zich. De arts en de vrouw spraken over euthanasie en twee maanden voor het overlijden verzocht de vrouw om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de vrouw drieënhalve week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

Wil een patiënt in aanmerking komen voor euthanasie dan moet zijn lijden een medische grondslag hebben. Maar niet is vereist dat er een levensbedreigende aandoening bestaat. Ook een stapeling van ouderdomsaandoeningen – zoals slechtziendheid, slechthorendheid, botontkalking, gewrichtsslijtage, evenwichtsproblemen, cognitieve achteruitgang – kan oorzaak zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Deze, veelal degeneratieve, aandoeningen treden doorgaans op hogere leeftijd op. Eén of een optelsom van meerdere van deze aandoeningen en daarmee samenhangende klachten kan lijden veroorzaken. Ook voor deze patiënten geldt dat het lijden en de ondraaglijkheid ervan samenhangen met zaken als levensgeschiedenis, persoonlijkheid en draagkracht (zie EuthanasieCode 2022, pagina 25).

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.