Oordeel 2022-119, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed uitzichtloos en ondraaglijk op basis van een stapeling van ouderdomsaandoeningen.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Een vrouw, tussen de 90 en 100 jaar oud, leed aan een stapeling van ouderdomsaandoeningen. Er was sprake van osteoporose waardoor scoliose en wervelinzakkingen waren opgetreden en patiënte had meerdere malen wervelfracturen opgelopen. Patiënte had een niet adequaat te behandelen rugpijn met uitstraling naar haar benen, die mogelijk werd veroorzaakt door een lumboradiculair syndroom. Ook was patiënte ernstig hardhorend en had zij een zeer slecht gezichtsvermogen.

Patiënte had continu pijn, ondanks de ophoging van morfine. Dit maakte patiënte flink vermoeid. Zij bracht haar dagen liggend door , zodat zij de minste pijn ervoer. Door haar slechte visus was het amper nog mogelijk iets te lezen en door haar slechte gehoor kon zij noch de radio noch de televisie volgen.

Zij had in het verleden meerdere malen met de arts over levensbeëindiging gesproken. Ongeveer twee maanden voor het overlijden verzocht patiënte de arts over te gaan tot uitvoering van de levensbeëindiging.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ongeveer zes weken voor het overlijden bezocht. De consulent had een addendum opgesteld en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

Wil een patiënt in aanmerking komen voor euthanasie dan moet zijn lijden een medische grondslag hebben. Maar niet is vereist dat er een levensbedreigende aandoening bestaat. Ook een stapeling van ouderdomsaandoeningen – zoals slechtziendheid, slechthorendheid, botontkalking, gewrichtsslijtage, evenwichtsproblemen, cognitieve achteruitgang – kan oorzaak zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Deze, veelal degeneratieve, aandoeningen treden doorgaans op hogere leeftijd op. Eén of een optelsom van meerdere van deze aandoeningen en daarmee samenhangende klachten kan lijden veroorzaken. Ook voor deze patiënten geldt dat het lijden en de ondraaglijkheid ervan samenhangen met zaken als levensgeschiedenis, persoonlijkheid en draagkracht (zie EuthanasieCode 2022, pagina 25).

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.