Oordeel 2015-25, arts, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden

Bij patiënte, een vrouw van tussen de 30 en 40 jaar, was een multifocaal glioblastoom vastgesteld. Zij werd in verband daarmee in het ziekenhuis opgenomen. Daar moest acuut worden ingegrepen. Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk. Op de dag van de levensbeëindiging reageerde patiënte niet meer op aanspreken. Zij was onrustig, kreunde voortdurend, had een onrustige ademhaling met veel slijmvorming en kampte met hoestbuien. Op basis van eerdere gesprekken met patiënte zelf en de door haar compos mentis opgestelde schriftelijke wilsverklaring concludeerde de arts dat sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De commissie is van oordeel dat, gelet op het feit dat er bij patiënte sprake was van een verlaagd bewustzijn en zij daarbij tekenen van lijden vertoonde, de arts tot de overtuiging heeft kunnen komen dat er sprake was van ondraaglijk lijden.