Oordeel 2014-70, arts, pychiatrisch

Patiënte, een vrouw van 30-40 jaar, had een borderline persoonlijkheidsstoornis, posttraumatische stressstoornis en, met de persoonlijkheidsstructuur samenhangende, neiging tot dissociëren en automutileren. Ook waren er depressieve gevoelens, maar geen klinische depressie. Patiënte was jarenlang opgenomen geweest in psychiatrische inrichtingen in verband met zelfmoordpogingen, automutilatie, depressiviteit, depersonalisatie en onmacht. Zij onderging alle aangeboden behandelingen, maar de klachten namen niet af. De arts, haar behandelend psychiater, vroeg een second opinion bij een collega-psychiater. Deze concludeerde dat sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek, van ondraaglijk lijden en van uitzichtloos lijden. Door de consulent werd de arts bevestigd in het oordeel dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.