Geen redelijke andere oplossing

De arts moet met de patiënt tot de overtuiging zijn gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was.

Besluitvormingsproces van patiënt en arts samen

Het besluitvormingsproces is een zaak van de patiënt en de arts samen. Voor zowel de arts als de patiënt moet duidelijk zijn dat levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding als enige redelijke oplossing is overgebleven om het lijden weg te nemen.

Patiënt mag behandeling weigeren

Het bieden van goede medische (palliatieve) zorg staat centraal bij beslissingen rond het levenseinde. Dat wil niet zeggen dat de patiënt iedere mogelijke (palliatieve) behandeling moet  benutten. Een patiënt mag een (palliatieve) behandeling of verzorging weigeren. Zo kunnen sommige (palliatieve) behandelingen bijwerkingen voor een patiënt met zich meebrengen waardoor het positieve effect van de behandeling voor de patiënt niet opweegt tegen de nadelen ervan. Ook wanneer een patiënt (angst voor) verdergaande ontluistering, afhankelijkheid en  uitzichtloosheid van zijn lijden  niet langer kan of wil verdragen, kan er sprake zijn van het ontbreken van een redelijke andere oplossing.

Motivering weigering

Wanneer een behandeling wordt afgewezen, beoordelen de toetsingscommissies of in dat geval sprake was van een ‘redelijke andere oplossing’. Van  de arts wordt verwacht dat hij in de verslaglegging aangeeft waarom deze patiënt eventuele andere oplossingen niet redelijk of aanvaardbaar vond.