Oordeel 2023-102, zorgvuldig, NVO-melding, hart- of vaataandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënt leed ondraaglijk en uitzichtloos als gevolg van ernstig inoperabel vaatlijden.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Patiënt, een man tussen 60 en 70 jaar, leed aan ernstig inoperabel vaatlijden. Er was sinds enkele jaren sprake van ischemie (verminderd bloedtoevoer) van het rechterbeen. Met patiënt was besproken dat een bovenbeenamputatie de enige reële optie was bij verdere achteruitgang van het been. Deze optie wees patiënt pertinent af. Verder waren er geen therapeutische mogelijkheden meer. Het lijden van patiënt bestond uit lichamelijke achteruitgang en ernstige pijn. Patiënt, die veel waarde hechtte aan zijn autonomie, leed onder het vooruitzicht om afhankelijker en bedlegerig te worden. Patiënt ervoer zijn lijden als ondraaglijk.

Patiënt had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Negen dagen voor het overlijden heeft patiënt de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënt heeft zijn euthanasieverzoek meerdere malen herhaald.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt ongeveer twee maanden voor zijn overlijden heeft bezocht. Er was sprake van een vroegconsult. De arts heeft negen dagen voor het overlijden telefonisch contact gehad met de consulent. Zowel tijdens het bezoek als tijdens het telefonisch contact met de arts kwam de consulent tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.