Oordeel 2022-067, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Bij patiënt werd longkanker geconstateerd als gevolg waarvan hij ondraaglijk leed.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een man, tussen de tachtig en negentig jaar oud, werd drie maanden voor het overlijden naar alle waarschijnlijkheid een longcarcinoom geconstateerd. De man wilde hier gezien zijn leeftijd en slechte conditie geen verder onderzoek meer naar laten doen. Duidelijk was dat er geen genezing meer mogelijk was.

Het lijden van de man bestond uit hevige hoestaanvallen, benauwdheid, thoracale pijn en algehele verzwakking. De man was in korte tijd flink vermagerd waardoor hij verder verzwakte. De man was zelfstandig tot steeds minder in staat en was aan huis gekluisterd geraakt. De situatie had hem erg uitgeput en hij leed onder het gebrek aan perspectief. De man ervoer zijn lijden als ondraaglijk.

De man verzocht de arts een maand voor het overlijden om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Hij persisteerde in dat verzoek.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Zij stelde vast dat de mam in zijn leven veel tegenslag had gekend, maar op het moment dat hij zijn verzoek deed niet depressief was. De arts achtte de man wilsbekwaam ten aanzien van zijn verzoek.

De arts was er van overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts en de specialisten de man voldoende hadden voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de man een week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.