Oordeel 2019-42, zorgvuldig, arts, kanker, zorgvuldigheidseisen algemeen

Mammacarcinoom met metastasen

Bij patiënte werd zeven jaar voor het overlijden een mammacarcinoom vastgesteld. Het jaar voor het overlijden werd een recidief mammacarcinoom vastgesteld met longmetastasen.

Feiten en omstandigheden

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Bij patiënte, een vrouw van 70-80 jaar, werd zeven jaar voor het overlijden een mammacarcinoom vastgesteld. Patiënte werd hiervoor behandeld. Het jaar voor het overlijden werd een recidief mammacarcinoom vastgesteld met longmetastasen. Genezing was niet meer mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard.

Het lijden van patiënte bestond uit lichamelijke aftakeling, forse pijn, dyspnoe, misselijkheid, ernstige vermoeidheid en algehele malaise. Patiënte, die altijd een actieve vrouw was geweest, was tot steeds minder in staat. Vooral 's nachts had patiënte veel pijn, waardoor zij niet kon slapen. Patiënte verdroeg geen hoge doseringen pijnmedicatie en ook geen slaapmedicatie. Haar man moest haar in en uit bed helpen. Patiënte ervoer haar situatie als onwaardig en haar autonomie ondermijnend. Zij leed onder het vooruitzicht op verdergaande achteruitgang, toenemende afhankelijkheid en het verlies van regie over haar leven.

Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënte aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënte voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

b. Verzoek tot levensbeëindiging

Patiënte had eerder met haar huisarts over euthanasie gesproken. De huisarts kon vanwege religieuze redenen de levensbeëindiging niet uitvoeren, maar bleef nauw betrokken bij de euthanasieprocedure. Patiënte wendde zich ruim zeven maanden voor het overlijden tot het Expertisecentrum Euthanasie.

De arts heeft vier maal met patiënte gesproken. Het eerste gesprek vond ruim zeven maanden voor het overlijden plaats. Vier dagen voor het overlijden, tijdens het vierde gesprek met de arts, heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

c. Consultatie

De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts. De consulent bezocht patiënte drie dagen voor de levensbeëindiging nadat hij door de arts over patiënte was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie. De consulent gaf in zijn verslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënte. In zijn verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënte tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

d. Uitvoering

De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënte en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënte voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over haar vooruitzichten. De arts is met patiënte tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin zij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënte heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.