Oordeel 2019-08, zorgvuldig, huisarts, combinatie van aandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek, onafhankelijke arts geraadpleegd

Echtpaar

De uitvoering van euthanasie bij een echtpaar werd door twee verschillende artsen verricht. De consultatie van beide patiënten werd ook door verschillende SCEN-artsen verricht waarbij de artsen de SCEN-artsen nadrukkelijk hebben verzocht aandacht te besteden aan mogelijke beïnvloeding van de echtgenoot op de echtgenote en vice versa.

Feiten en omstandigheden

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Patiënte, een vrouw van 70-80 jaar, was al gedurende vele jaren bekend met ernstige vasculaire schade, waarvoor (onder meer) vier jaar voor het overlijden een stent geplaatst werd in de truncus coeliacus. Tengevolge daarvan leed zij aan nierinsufficiëntie, waarvoor zij één jaar voor het overlijden een niertransplantatie onderging.

Door afstoting van het transplantaat raakte zij nadien aangewezen op nierdialyse, driemaal per week. Als gevolge van vesicocutane fisteling rechtszijdig abdominaal diende patiënte geopereerd te worden, maar haar conditie liet dat niet meer toe.

Tevens was patiënte bekend met coronaire problematiek. Negen maanden voor het overlijden kreeg patiënte een stoma tengevolge geperforeerde diverticulitis en een half jaar voor het overlijden een geïnfecteerd hematoom. Daarnaast had patiënte ernstige artrose aan de rechterheup. Patiënte verbleef in een verpleeghuis. Genezing was niet meer mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard.

Het lijden van patiënte bestond uit ernstige vermoeidheid en kortademigheid en regelmatig pijn op de borst. Haar klachten waren heviger voor en na de dialyse. Voorts had zij ondraaglijke pijn in de in de rechterheup, ondanks een zenuwblokkade. Sterke pijnstilling verdroeg patiënte niet, zij kreeg daarvan teveel bijwerkingen. Zij leed onder haar steeds toenemende achteruitgang en het gebrek aan perspectief. Haar tijd besteedde zij vrijwel volledig aan het overleven van al haar kwalen, terwijl zij tegelijk geen enkele kwaliteit van leven meer ervoer.

Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënte aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënte voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

b. Verzoek tot levensbeëindiging

Patiënte had eerder met de arts over euthanasie gesproken, waarbij zij ook had aangegeven te willen overlijden als haar ernstige zieke echtgenoot zou komen te overlijden. Uiteindelijk besloot patiënte samen met haar man, dat zij beiden op hetzelfde moment door euthanasie wilden overlijden.

Ongeveer drie weken voor het overlijden heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

c. Consultatie

De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts. Zij droeg er zorg voor dat zij ten behoeve van patiënte een andere consulent raadpleegde dan ten behoeve van haar echtgenoot. Zij verzocht beide consulenten nadrukkelijk aandacht te besteden aan het feit dat sprake was van euthanasie van een echtpaar en mogelijke beïnvloeding van de ene echtgenoot op de andere.

De consulent bezocht patiënte veertien dagen voor de levensbeëindiging nadat hij door de arts over patiënte was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie. De consulent gaf in zijn verslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënte.

De consulent concludeerde in zijn verslag nadrukkelijk dat patiënte zelfstandig en weloverwogen tot haar euthanasieverzoek was gekomen. Er was volgens de consulent geen merkbare beïnvloeding door haar echtgenoot. In zijn verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënte tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

d. Uitvoering

De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

In het geval van gelijktijdige euthanasie van een (echt)paar is er een risico dat de ene partner druk of onwenselijke invloed uitoefent op het verzoek van de andere partner. Om zich er van te vergewissen dat daarvan geen sprake is, verdient het aanbeveling dat de arts (of artsen) elke partner door een andere consulent laat bezoeken, die zijn oordeel geeft over de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek van de patiënt.

In casu heeft de arts niet alleen twee consulenten geraadpleegd, maar ook de voormalig huisarts van patiënte verzocht om de euthanasie van haar partner op zich te nemen, om elke (schijn van) beïnvloeding te voorkomen. Door bij de consulent nadrukkelijk onder de aandacht te brengen dat sprake was van een voorgenomen euthanasie van een echtpaar en aandacht te vragen voor mogelijke beinvloeding van de ene partner door de andere, heeft de arts zorgvuldig gehandeld en kon zij tot de overtuiging komen dat sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van patiënte.

Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënte voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over haar vooruitzichten. De arts is met patiënte tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin zij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënte heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

Lees oordeel van de echtgenoot