Oordeel 2023-126, zorgvuldig, NVO-melding, hart- of vaataandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Ondraaglijk en uitzichtloos lijden van patiënt ten gevolge van een lekkend aneurysma abdominalis.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de betreffende melding.

Bij patiënt, een man tussen 80 en 90 jaar, was sinds ongeveer twee jaar voor het overlijden sprake van een groot aneurysma abdominalis. Er vond een endovasculaire aneurysmaoperatie (EVAR) plaats. Zes dagen voor het overlijden werd patiënt opgenomen in verband met een lekkend aneurysma abdominalis. Omdat patiënt reeds een EVAR had ondergaan, concludeerden de betrokken vaatspecialisten dat enkel nog een open operatie mogelijk was voor patiënt.  Dat was voor patiënt een brug te ver. Genezing was niet meer mogelijk. Het lijden van patiënt bestond uit het bestaan van het lekkend aneurysma. Patiënt wist dat zijn prognose infaust was en dat hij op korte termijn zou overlijden. Dit kon variëren van minuten tot weken. Patiënt had zeer veel moeite met deze onzekerheid. Daarnaast was hij tot vrijwel niets meer in staat. Patiënt ervoer zijn lijden als ondraaglijk.

Patiënt had eerder met de arts, zijn huisarts, over euthanasie gesproken. Bij zijn opname had patiënt aan de behandelend chirurg laten weten dat hij euthanasie wenste als er sprake zou zijn van een ongeneeslijke levensbedreigende aandoening. Dit verzoek heeft patiënt een dag later herhaald bij de zaalarts en de palliatief consulent op de afdeling chirurgie. Vier dagen voor het overlijden heeft patiënt de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënt heeft zijn euthanasieverzoek hierna herhaald.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt drie dagen voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.