Oordeel 2023-124, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënt leed uitzichtloos en ondraaglijk als gevolg van parkinsonisme.  

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de betreffende melding.

Patiënt, een man tussen 90 en 100 jaar, leed sinds dertien jaar voor het overlijden aan progressieve invaliderende neuropathie van beide benen bij lower body Parkinsonisme. Genezing was niet mogelijk. Het lijden van patiënt bestond uit neuropatische pijn, ernstig afgenomen mobiliteit, het risico (en de angst) om te vallen en woordvindstoornissen. Patiënt was volledig afhankelijk van anderen geworden. Hij woonde in een verzorgingshuis, maar had zich daar nooit thuis gevoeld. Patiënt leed onder het verlies van zelfstandigheid en autonomie. Hij was uitgeput. Patiënt ervoer zijn lijden als ondraaglijk.

Patiënt had eerder met zijn huisarts over euthanasie gesproken. De huisarts wilde om principiële redenen het euthanasieverzoek van patiënt niet uitvoeren. Hierop wendde patiënt zich tot Expertisecentrum Euthanasie (EE). De arts heeft patiënt vijfmaal bezocht. Direct tijdens het eerste gesprek heeft patiënt de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënt heeft zijn euthanasieverzoek meerdere malen herhaald.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt ruim een maand voor het overlijden bezocht. Deze consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.