Oordeel 2023-064, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Een patiënt leed ondraaglijk en uitzichtloos op basis van idiopatische cerebellaire ataxie.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een man, tussen de 70 en 80 jaar oud, was sinds geruime tijd voor het overlijden sprake van idiopatische cerebellaire ataxie. Dit is een neurodegeneratieve aandoening, waar tot op heden geen behandelmogelijkheden voor zijn. Patiënt leed aan forse dysartrie en balansstoornissen als gevolg van de idiopatische cerebellaire ataxie.

Patiënt was voorheen een sportieve man die actief het nieuws volgde en onderdeel uitmaakte van de maatschappij en zijn gezin. Door zijn toenemende beperkingen werd hij gedwongen tot een steeds passiever leven. Hij had daarbij een toenemend gevoel van opgesloten zitten in zijn eigen lichaam. Door zijn fysieke beperkingen was hij niet meer in staat zijn hobby’s uit te oefenen of bij te dragen in gezelschap, aangezien communicatie steeds moeizamer werd. Ook was hij rolstoelafhankelijk en werd hij toenemend afhankelijk van de zorg van anderen. Dit paste geenszins bij de man die hij voorheen was.

Patiënt sprak voor het eerst een halfjaar voor het overlijden met de arts over levensbeëindiging. Ongeveer een maand voor het overlijden verzocht patiënt de arts over te gaan tot uitvoering van de levensbeëindiging.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt bijna twee weken voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.