Oordeel 2023-054, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed ondraaglijk en uitzichtloos op basis van Multiple sclerose (MS).

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een vrouw, tussen de 60 en 70 jaar oud, werd ruim tien jaar voor het overlijden multiple sclerose (MS) vastgesteld. Zij ondervond hierdoor slikstoornissen, spraakstoornissen en darm- en mictieklachten.

Patiënte leed aan haar lichamelijke achteruitgang. De dagelijkse buikpijn, haar slikproblemen, haar spierspasmen en een therapieresistente urineweginfectie maakten dat patiënte niet meer kon genieten van het leven. Zij was in toenemende mate niet meer in staat activiteiten te ondernemen door pijn in haar gehele lichaam en kwam af en toe niet meer uit haar woorden door het wegvallen van haar stemvolume. Ook was zij slechtziend ten gevolge van de MS. Patiënte wilde niet verder afhankelijk worden.

Zij sprak voor het eerst een jaar voor het overlijden met de arts over euthanasie, aangezien haar vorige huisarts wegens gewetensbezwaren geen euthanasie uitvoerde. Zij sprak ruim vijftien keer met de arts over haar verzoek tot levensbeëindiging en verzocht de arts uiteindelijk over te gaan tot uitvoering van de levensbeëindiging. 

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ruim, twee weken voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.