Oordeel 2023-044, zorgvuldig, NVO-melding, hart- of vaataandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënt leed ondraaglijk en uitzichtloos op basis van terminaal hartfalen.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een man, tussen de 80 en 90 jaar oud, was vanaf een halfjaar voor het overlijden sprake van terminaal hartfalen. Hiervoor waren er geen therapeutische mogelijkheden.

Patiënt leed aan intense vermoeidheid, waardoor hij nagenoeg geen inspanning meer kon leveren. Geringe inspanning ging al gepaard met duizeligheid. De televisie stond aan, omdat patiënt iets wilde doen, maar het kostte hem te veel energie om te volgen. Patiënt had eveneens geen energie meer om een kopje koffie te drinken met medebewoners in het verzorgingstehuis. Patiënt leed ondraaglijk aan het perspectief dat verbetering niet meer mogelijk was en achtte zijn leven op deze manier waardeloos.

Patiënt had in algemene zin een jaar voor het overlijden gesproken met zijn huisarts over euthanasie. Deze vond de situatie van patiënt op dat moment nog niet ondraaglijk. Patiënt sprak ongeveer twee weken voor het overlijden met de arts over euthanasie en verzocht de arts direct over te gaan tot uitvoering van de levensbeëindiging.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt drie dagen voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.