Oordeel 2023-031, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed ondraaglijk en uitzichtloos op basis van oropharynxcarcinoom.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een vrouw, tussen de 40 en 50 jaar oud, werd ruim twee jaar voor het overlijden een oropharynxcarcinoom vastgesteld. Dit is een relatief zeldzame vorm van kanker die ontstaat in het slijmvlies van de middelste keelholte. Zij onderging diverse behandelingen, zonder afdoende resultaat. Inmiddels was de kanker uitgezaaid en waren therapeutische opties niet meer mogelijk.

Patiënte leed aan een snelgroeiende open wond in haar hals, waaraan zij veel pijn ervoer, voornamelijk bij het eten. Als patiënte in staat was te eten, liep het voedsel en het drinken via de wond weer naar buiten. Hierdoor had zij steeds honger, die niet gestild kon worden. Haar krachten en gewicht namen in snel tempo af. Daarnaast kon zij nog moeilijk praten. Patiënte vond dit geen menswaardig bestaan meer.

Patiënte sprak voor het eerst in algemene zin met de arts over levensbeëindiging anderhalf jaar voor het overlijden. Ruim een week voor het overlijden verzocht zij de arts over te gaan tot uitvoering van de levensbeëindiging.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte vier dagen voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.