Oordeel 2023-015, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed uitzichtloos en ondraaglijk op basis van Progressieve Supranucleaire Parese (PSP).

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Patiënte, een vrouw tussen de 70 en 80 jaar oud, was sinds enkele jaren voor het overlijden bekend met neurodegeneratieve problemen zonder duidelijke diagnose. Ongeveer een jaar voor het overlijden werd de diagnose Progressieve Supranucleaire Parese (PSP) gesteld. Dit is een aandoening die qua symptomen lijkt op Parkinson, waarbij patiënten problemen kunnen ervaren met denken en bewegen.

Patiënte leed aan motorische problemen, waardoor zij veelvuldig viel. Ook had zij spraakproblemen en slikproblemen, die toenamen door het progressieve ziektebeeld. Patiënte was volledig afhankelijk van de zorg in het verpleeghuis. Dit was voor haar ondraaglijk.

Ruim zes jaar voor het overlijden sprak patiënte voor het eerst in algemene zin met de arts over levensbeëindiging. Zij sprak meermaals met de arts over dit onderwerp en ongeveer twee maanden voor het overlijden vroeg zij de arts over te gaan tot uitvoering van haar verzoek tot levensbeëindiging.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ongeveer twee weken voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.