Oordeel 2023-012, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënt leed uitzichtloos en ondraaglijk op basis van een rectumcarcinoom.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Een man, tussen de 50 en 60 jaar oud, was sinds twee jaar bekend met een gemetastaseerd rectumcarcinoom. Curatieve behandeling was niet mogelijk.

Patiënt was altijd actief met zijn gezin en zijn hobby’s. Door het progressieve verloop van zijn kanker was dit niet meer mogelijk. Patiënt kon niet meer eten en had voortdurend pijn. Daarnaast leed hij aan misselijkheid. Zijn energie nam af en hij raakte in toenemende mate afhankelijk van anderen. Ongeveer twee weken voor het overlijden kreeg patiënt een dunne darm ileus, waardoor hij een maaghevel kreeg.

Ruim twee jaar voor het overlijden sprak patiënt voor het eerst in algemene zin met de arts over euthanasie. Twee weken voor het overlijden verzocht patiënt de arts over te gaan tot uitvoering van zijn verzoek tot levensbeëindiging. Patiënt wilde graag de feestdagen nog meemaken en de verjaardag van een kind.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt een week voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.