Oordeel 2023-105, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek.

Bij patiënte was MSA-p vastgesteld. Als gevolg van haar ziekte kon zij niet meer praten. Zij communiceerde door middel van knikken of schudden met het hoofd op gesloten vragen.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de betreffende melding.

Bij een vrouw, tussen de 70 en 80 jaar, was sprake van een multipel systeem atrofie type p syndroom (MSA-p). De ziekte was snel progressief. Genezing van MSA-p is niet mogelijk.

Patiënte kon nauwelijks communiceren en was volledig bedlegerig. De snelle progressie van de ziekte had geleid tot volledige immobiliteit. Patiënte leed onder de volledige afhankelijkheid en invaliditeit. Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk.

Patiënte had eerder met haar verpleeghuisarts over haar euthanasiewens gesproken. De verpleeghuisarts was niet ingegaan op haar euthanasiewens. Hierop wendde patiënte zich tot Expertisecentrum Euthanasie. De arts heeft patiënte driemaal bezocht. Direct tijdens het eerste gesprek, elf dagen voor het overlijden, heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënte heeft haar verzoek nadien herhaald.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

Volgens de arts was patiënte, ondanks het feit dat zij nauwelijks kon communiceren, helder en volledig compos mentis. Zij reageerde met kleine knikjes en schudden met het hoofd op gesloten vragen.

De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte acht dagen voor het overlijden bezocht. Volgens de consulent praatte patiënte heel zacht, maar was zij met behulp van haar partner wel te verstaan. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.