Oordeel 2018-89, zorgvuldig, medisch specialist, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek

Zeer kort euthanasietraject

Euthanasie uitgevoerd door een arts van de SLK na een zeer kort euthanasietraject. Patiënt ervoer een hoge lijdensdruk.  Voor de arts was het invoelbaar dat er een vrijwillig en weloverwogen verzoek was geuit en de arts twijfelde niet aan de ondraaglijkheid en uitzichtloosheid van het lijden.

Feiten en omstandigheden

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Bij patiënt, een man van 70-80 jaar, werd vijftien jaar voor het overlijden prostaatcarcinoom vastgesteld, waarvoor herhaaldelijk radiotherapeuthische en medicamenteuze behandeling werd gegeven. Patiënt ontwikkelde ossale metastasen, met uiteindelijk een maand voor het overlijden een dwarslaesie met volledige incontinentie als gevolg. Genezing was niet meer mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard.

Het lijden van patiënt bestond uit de ontluistering die hij ervoer door zijn incontinentie. Daarnaast leed hij pijn, doordat hij pijnstillers slecht verdroeg. Ook was hij vrijwel volledig bedlegerig en voorzag hij op korte termijn een gebrek aan regie over het eigen leven. Dat wilde hij ten koste van alles voorkomen. Hij leed onder de wetenschap dat zijn situatie alleen nog maar zou verslechteren en elk perspectief ontbrak.

Patiënt ervoer zijn lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënt aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënt voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

b. Verzoek tot levensbeëindiging

Patiënt had eerder met de huisarts over euthanasie gesproken. De huisarts voerde om emotionele redenen geen euthanasie uit, maar bleef wel betrokken. Hij verwees patiënt ongeveer twee weken voor het overlijden naar de SLK.

De arts sprak tweemaal met patiënt. Vanwege de hoge lijdensdruk van patiënt was sprake van een relatief kort traject. Direct bij het eerste bezoek heeft patiënt de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Dat heeft hij daarna meermaals herhaald. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

c. Consultatie

De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts. De consulent bezocht patiënt acht dagen voor de levensbeëindiging nadat hij door de arts over patiënt was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie.

De consulent gaf in zijn verslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënt. In zijn verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënt tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

d. Uitvoering

De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

De commissie heeft opgemerkt dat ondanks het korte traject van de euthanasieprocedure, de arts zorgvuldig te werk is gegaan. Ook werd geconstateerd dat de huisarts, die betrokken bleef, patiënt goed had begeleid en voorbereid.

Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënt voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over zijn vooruitzichten. De arts is met patiënt tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin hij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.