Oordeel 2018-117, zorgvuldig, huisarts, aandoening van het zenuwstelsel, vrijwillig en weloverwogen verzoek

ALS, patiënte communiceerde door middel van haar spraakcomputer, gebaren en mimiek

Ondanks dat patiënte niet meer kon spreken was zij goed in staat haar verzoek tot euthanasie kenbaar te maken. De consulent communiceerde met patiënte door vragen te stellen, waarop patiënte reageerde met behulp van haar spraakcomputer, gebaren en mimiek.

Feiten en omstandigheden

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Patiënte, een vrouw van 80-90 jaar, leed sinds anderhalf jaar voor het overlijden aan amyotrofische lateraal sclerose (ALS). Genezing was niet mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard. In de laatste maanden voor het overlijden ging haar situatie verder achteruit.

Het lijden van patiënte bestond uit kortademigheid, krachtsverlies, slikstoornissen, niets meer kunnen eten en drinken en verminderde mobiliteit. Tevens kon zij niet meer spreken en kampte zij met diplopie en continu tranende ogen. Zij leed onder de uitzichtloosheid van haar situatie en de angst om te stikken.

Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënte aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënte voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

b. Verzoek tot levensbeëindiging

Patiënte had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Drie dagen voor het overlijden heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

c. Consultatie

De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts. De consulent bezocht patiënte twee dagen voor de levensbeëindiging nadat hij door de arts over patiënte was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie.

De consulent constateerde dat patiënte, ondanks dat zij niet meer kon spreken, goed in staat was haar verzoek tot euthanasie kenbaar te maken. De consulent communiceerde met patiënte door vragen te stellen, waarop patiënte reageerde met behulp van haar spraakcomputer, gebaren en mimiek.

De consulent gaf in zijn verslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënte. In zijn verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënte tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

d. Uitvoering

De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënte en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënte voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over haar vooruitzichten. De arts is met patiënte tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin zij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënte heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.