Oordeel 2017-128, huisarts, ver(der) gevorderde dementie, vrijwillig en weloverwogen verzoek, ondraaglijk en uitzichtloos lijden

Arts en patiënt onderhielden intensief contact na de diagnose vasculaire dementie. Patiënt had altijd duidelijk aangegeven welke fase van dementie voor hem ondraaglijk lijden zou zijn. Hij had dit ook heel specifiek omschreven in zijn schriftelijke wilsverklaring. Toen zijn lijden ondraaglijk was geworden kon hij zijn verzoek niet meer verbaal uiten. Consulent bezocht patiënt tweemaal. Bij het eerste bezoek gaf patiënt duidelijk aan wat voor hem ondraaglijk lijden zou zijn. Tijdens het tweede bezoek constateerde de consulent dat hiervan inmiddels sprake was.