Oordeel 2022-025, zorgvuldig, NVO-melding, hart- of vaataandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënt leed aan hartfalen. Zijn krachten namen de laatste maanden aanzienlijk af en hij werd ernstig kortademig.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een man, ouder dan negentig jaar, werd ruim drie maanden voor het overlijden snel progressief hartfalen geconstateerd. Het lijden van de man bestond uit ernstige kortademigheid bij de geringste inspanning, maar ook in rust was de man al fors benauwd. Hierdoor was hij ernstig vermoeid en zelfstandig tot bijna niets meer in staat.

In een relatief korte tijd was de man volledig afhankelijk van anderen geworden. Dit was voor de man, die tot zeer hoge leeftijd volledig zelfstandig was geweest, een gruwel. Hij leed onder het verlies van zelfredzaamheid, de daarmee gepaard gaande afhankelijkheid van anderen en het gebrek aan perspectief. De man ervoer zijn lijden als ondraaglijk.

De man had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Acht dagen voor het overlijden verzocht hij de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de man een week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.