Oordeel 2019-68, zorgvuldig, arts, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek

Zeer snel euthanasietraject

Bij patiënte is een gemetastaseerd longcarcinoom vastgesteld. Door verblijf in het hospice krijgt patiënte een nieuwe huisarts die principieel geen euthanasie uitvoert. Patiënte werd in een laat stadium met een hoge lijdensdruk bij de SLK aangemeld. Er is dan ook sprake van een zeer snel traject (5 dagen), dat als zorgvuldig is beoordeeld.

Feiten en omstandigheden

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Bij patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, werd circa vier maanden voor het overlijden een longcarcinoom met metastasen in wervels, alvleesklier, bijnier en botten vastgesteld. Haar toestand ging snel achteruit. Patiënte was opgenomen in een hospice. Genezing was niet meer mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard.

Het lijden van patiënte bestond uit continue pijn, die op sommige momenten erg heftig werd en waarvoor pijnmedicatie nauwelijks effect had. Patiënte was bedlegerig en kon zich in verband met de pijnklachten nog nauwelijks bewegen. Zij was incontinent en vond het mensonterend om verzorgd te moeten worden. Zij leed onder het verlies van regie over haar leven en het verlies van haar autonomie. Zij ervoer geen kwaliteit van leven meer. Patiënte wilde verdere aftakeling niet meemaken.

Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënte aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënte voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

b. Verzoek tot levensbeëindiging

Patiënte had eerder met haar huisarts over euthanasie gesproken. De huisarts wilde wegens zijn geloofsovertuiging geen uitvoering geven aan het verzoek van patiënte en verwees haar naar de SLK.

Patiënte werd in een laat stadium bij de SLK aangemeld met een hoge lijdensdruk. Enige voortvarendheid van de procedure was daarom noodzakelijk. Doordat het dossier en de ziektegeschiedenis duidelijk waren en omdat patiënte een heldere wens had, kon de arts in korte tijd tot de overtuiging komen dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

De arts heeft tweemaal uitvoerig met patiënte over haar verzoek gesproken. Het eerste gesprek vond vijf dagen voor het overlijden plaats. Tijdens dit gesprek heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënte heeft haar verzoek bij het tweede gesprek, dat drie dagen voor het overlijden plaatsvond, tegenover de arts herhaald. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

c. Consultatie

De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts. De consulent bezocht patiënte drie dagen voor de levensbeëindiging nadat zij door de arts over patiënte was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie. De consulent gaf in haar verslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënte. In haar verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënte tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

d. Uitvoering

De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënte en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënte voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over haar vooruitzichten. De arts is met patiënte tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin zij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënte heeft gezien en schriftelijk haar oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.