Oordeel 2023-087, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Ondraaglijk en uitzichtloos lijden op basis van een gemetastaseerd pancreascarcinoom.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een man, tussen de 60 en 70 jaar oud, werd een gemetastaseerd pancreascarcinoom vastgesteld. Ten tijde van de diagnosestelling waren er geen therapeutische behandelopties meer.

Patiënt was een zorgmijder, waardoor hij ruim zes maanden veel klachten had, alvorens hij naar de huisarts ging. Voor zijn omgeving wilde hij niet ziek zijn en hij wilde zijn omgeving evenmin belasten met de zorg. Patiënt leed aan totale uitputting en cachexie. Hij was misselijk en kon niets eten of drinken in de wetenschap dat zijn misselijkheid dan zou verergeren.

Patiënt werd opgenomen in een hospice om aldaar te kunnen sterven. De aanwezige palliatieve kaderarts voert geen euthanasie uit en diens collega was op vakantie. Ook de eigen huisarts van patiënt was op vakantie en diens collega in de praktijk was ziek. Hierdoor kreeg de arts vanuit het hospice het verzoek de euthanasie bij patiënt uit te voeren. Patiënt verzocht de arts drie dagen voor het overlijden over te gaan tot uitvoering van de levensbeëindiging.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt één dag voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.