Oordeel 2022-006, zorgvuldig, NVO-melding, combinatie van aandoeningen, vrijwillig en weloverwogen verzoek, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Bij patiënte was een gemetastaseerd melanoom geconstateerd. Daarnaast leed zij aan expressieve afasie na een doorgemaakt CVA. Dit bemoeilijkte de communicatie, maar desondanks wist de patiënte haar verzoek duidelijk kenbaar te maken. Er was bij de arts noch de consulent twijfel over de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

De vrouw, tussen de zestig en zeventig jaar oud, maakte ongeveer een half jaar voor het overlijden een CVA (herseninfarct) door met als restverschijnselen een volledige hemiparese (halfzijdige verlamming) rechts, expressieve afasie (problemen met het uitspreken van taal) en apraxie (problemen met het uitvoeren van alledaagse handelingen). Ongeveer twee maanden voor het overlijden werd een melanoom van onbekende origine geconstateerd met uitzaaiingen in de longen, de schildklier, de nieren, de dunne darm, de lever en de hersenen. Genezing was niet meer mogelijk. en sinds een maand voor het overlijden verbleef de vrouw in een hospice.

Het lijden van de vrouw bestond uit voornoemde restverschijnselen als gevolg van het doorgemaakte CVA. Zij kon zich daardoor niet meer uiten. Alleen door middel van hoofdbewegingen kon zij nog reageren op gesloten vragen, maar enige nuance kon zij daarbij niet aangeven. Deze situatie frustreerde haar zeer en haar wanhoop was zichtbaar. Daarbovenop kwam de diagnose van een uitgebreid uitgezaaid melanoom zonder perspectief op genezing. De vrouw was tot weinig meer in staat en werd afhankelijk van anderen. Dit totale verlies van spraak en autonomie paste niet bij de actieve en talige persoon die zij altijd was geweest. Deze situatie vergde emotioneel zeer veel van de vrouw. Zij ervoer haar lijden als ondraaglijk.

De vrouw verbleef sinds bijna zes weken voor het overlijden in een hospice. Vanaf dat moment was de arts betrokken bij de vrouw. Tijdens de gesprekken die de arts met de vrouw voerde was zij erg emotioneel en zo werd vier weken voor het overlijden duidelijk dat zij een euthanasieverzoek had. Met hoofdbewegingen kon de vrouw reageren op gesloten vragen. De arts heeft op verschillende manier gevraagd of de vrouw euthanasie wenste waarop zij consistent antwoordde. De arts constateerde dat de vrouw goed begreep wat haar werd gevraagd, maar zij kon alleen niet meer verbaal reageren. De arts concludeerde dan ook dat de vrouw zich bewust was van de strekking en gevolgen van haar verzoek en consistent was in haar verzoek. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

De arts was er ook van overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent die de vrouw drie weken voor het overlijden bezocht. Door naasten werd het verzoek van de vrouw toegelicht. Daarbij gaf de vrouw non-verbaal aan of zij het eens was met hetgeen werd gezegd en kon zij met hoofdbewegingen (ja/nee) reageren op gesloten vragen. De consulent constateerde dat de vrouw ondanks de communicatieproblemen duidelijk kon aangeven wat haar wens was. Daarbij had hij geen twijfel over de wilsbekwaamheid van de vrouw. De consulent kwam dan ook tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

Patiënten met afasie hebben problemen met het gebruiken en/of begrijpen van taal. Een patiënt met afasie kan over het algemeen wel een vrijwillig en weloverwogen verzoek doen, maar het probleem zit hem veelal in de mogelijkheden tot het verbaal uiten van zijn wensen en opvattingen. Vaak zal een patiënt met afasie wel op andere manieren uiting kunnen geven aan zijn wil of antwoord kunnen geven op vragen, bijvoorbeeld door in iemands hand te knijpen, of door gelaatsuitdrukkingen en gebaren. Een optie is ook om eenvoudige gesloten vragen te stellen, die de patiënt, bijvoorbeeld door signalen te geven of met ja of neen kan beantwoorden. Aldus kan ondanks de taalstoornis van de patiënt een goed beeld worden verkregen van zijn verzoek om euthanasie en de daarvoor vereiste wilsbekwaamheid. Als ook aan de andere zorgvuldigheidseisen is voldaan, maakt dit de uitvoering van een verzoek om euthanasie mogelijk (EuthanasieCode 2018, herziene versie 2020, pagina 48).

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.