Oordeel 2022-096, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek.

Patiënt leed ondraaglijk door de gevolgen van de ziekte van Parkinson. Ondanks de spraakproblemen kon de patiënt zijn verzoek goed onderbouwen.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een man, tussen de zeventig en tachtig jaar, werd ongeveer elf jaar voor het overlijden de ziekte van Parkinson vastgesteld.

Het lijden van de man bestond uit voortschrijdend verlies van functies. Zo was er sprake van spraakproblemen, onwillekeurige bewegingen in het gelaat en lichaam, regelmatig flauwvallen en nachtelijke hallucinaties. Daarnaast was de man intens moe en kwam hij tot niets meer; hij bracht zijn dagen voornamelijk in bed door. Dit frustreerde de man enorm omdat dit in schril contrast stond met de persoon die hij altijd was geweest. Ook het toenemend verlies van communicatie vergde emotioneel veel van de man. Hij leed onder het verlies van autonomie, de afhankelijkheid van anderen, het gebrek aan perspectief en de reële angst voor verdere achteruitgang. De man ervoer zijn lijden als ondraaglijk.

De man had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Tweeënhalve week voor het overlijden heeft de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde vervolgens een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die de man twee weken voor het overlijden bezocht. Hij stelde vast dat de man alleen nog kon fluisteren en niet alles verstaanbaar was. Toch kon de man, zij het met enige moeite, zijn verzoek duidelijk maken. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.