Oordeel 2023-111, zorgvuldig, combinatie van aandoeningen, vrijwillig en weloverwogen verzoek, onafhankelijke arts geraadpleegd.

Vrijwillig en weloverwogen verzoek van een patiënt met somatische aandoeningen en een psychische stoornis. Een onafhankelijke SCEN-arts en onafhankelijk psychiater zijn geraadpleegd.

Het komt regelmatig voor dat vooral somatische aandoeningen de lijdensdruk van de patiënt veroorzaken en dat de patiënt daarnaast een psychische stoornis heeft. Een psychische stoornis kan ook bijdragen aan de door de patiënt ervaren lijdensdruk. De arts en de consulent zullen dan nadrukkelijk moeten overwegen of het psychisch lijden van de patiënt de vrijwilligheid of de weloverwogenheid van zijn verzoek mogelijk in de weg staat. Als de consulent geen psychiater is, kan het in een dergelijk geval nodig zijn om een psychiater om advies te vragen (EuthanasieCode2022, p. 48).

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de betreffende melding.

Patiënt, een man tussen 80 en 90 jaar, werd circa tien jaar voor het overlijden getroffen door een CVA. Er was sprake van gedeeltelijke uitval van de linkerlichaamshelft en pijnklachten als restverschijnselen. Voorts ontwikkelde patiënt schouderklachten na een val kort na zijn CVA. Verder was bij patiënt sprake van slechtziendheid, slechthorendheid, gonartrose en een depressieve stoornis op basis van een chronisch pijnsyndroom.

Het lijden van patiënt bestond uit lichamelijke achteruitgang, krachtverlies, verminderde conditie, verminderde mobiliteit en constante pijnklachten. Hij had zich lange tijd weten te reden, ondanks zijn visusklachten. Sinds het krijgen van een knieprothese, ongeveer vijf jaar voor het overlijden, wat gepaard ging met een moeizame revalidatie, was zijn mobiliteit achteruitgegaan. Patiënt kon op het laatst niet meer zelfstandig staan. Hij was door zijn klachten rolstoelafhankelijk en afhankelijk van de zorg van anderen geworden. Zijn schouder was voorts aanzienlijk beperkt. Door de pijnklachten en de verminderde mobiliteit namen zijn sociale contacten af. Patiënt had ruim tien jaar gestreden en was ‘op’. Hij kon zo niet meer verder. Patiënt zat hele dagen thuis, ervoer geen kwaliteit van leven meer en ervoer zijn lijden als ondraaglijk.

Patiënt had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Ongeveer vier maanden voor het overlijden verzocht patiënt de arts om de daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Patiënt heeft zijn euthanasieverzoek meerdere malen herhaald.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

De arts raadpleegde een onafhankelijk psychiater om de wilsbekwaamheid van patiënt te beoordelen. De onafhankelijk psychiater bezocht patiënt twee maanden voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat hij wilsbekwaam was ten aanzien van zijn euthanasieverzoek.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt drieënhalve week voor het overlijden bezocht. De consulent achtte patiënt wilsbekwaam ten aanzien van zijn euthanasieverzoek. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie stelde vast dat vooral somatische aandoeningen de lijdensdruk van de patiënt veroorzaakten en dat de patiënt daarnaast een psychische stoornis had. Een dergelijke stoornis kan ook bijdragen aan de door de patiënt ervaren lijdensdruk. De arts en de consulent hebben nadrukkelijk overwogen of de psychische stoornissen van de patiënt de vrijwilligheid of de weloverwogenheid van zijn verzoek mogelijk in de weg stonden. Zij zijn beiden tot de conclusie gekomen dat dit niet het geval was. Daarnaast heeft de arts een onafhankelijk psychiater om advies gevraagd over de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek. De onafhankelijk psychiater was van oordeel dat de patiënt wilsbekwaam was ten aanzien van zijn verzoek.

De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.