De commissies geven er sterk de voorkeur aan dat een consulent ‘at random’ wordt toegewezen, aan de hand van de dienstroosters van de SCEN-artsen.

Doorgaans zal de consulent over voldoende deskundigheid beschikken om de betreffende melding te kunnen beoordelen. Twijfelt de consulent daar echter aan, dan is het belangrijk dat hij dat met de arts bespreekt.

Om zich een goed oordeel te kunnen vormen over de zorgvuldigheidseisen inzake het verzoek, meer in het bijzonder de wilsbekwaamheid, de uitzichtloosheid van het lijden en/of het ontbreken van een redelijke andere oplossing, zal het in sommige gevallen nodig zijn dat de arts naast het oordeel van de consulent (de reguliere SCENarts) ook het advies van een onafhankelijke arts met een bepaalde deskundigheid (psychiater, geriater e.d.) inwint.

Dat zal zich met name voordoen als een psychiatrische aandoening, dementie of een verstandelijke beperking een rol speelt, maar kan soms ook los daarvan aan de orde zijn (bijvoorbeeld als de arts gerede twijfel heeft over de wilsbekwaamheid van een patiënt).

> zie nader over het raadplegen van een deskundige bij patiënten met een psychiatrische aandoening, dementie of een verstandelijke beperking