Vrijwillig en weloverwogen verzoek

De wet bepaalt dat de arts de overtuiging moet hebben gekregen dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt. De wet schrijft niet voor dat het moet gaan om een schriftelijk verzoek. Een mondeling verzoek volstaat.

Het verzoek van de patiënt moet vrijwillig zijn. Aan de vrijwilligheid zitten twee aspecten.

In de eerste plaats moet het verzoek zijn gedaan zonder onaanvaardbare invloed van anderen (externe vrijwilligheid). De arts moet zich ervan overtuigen dat van dergelijke invloed geen sprake is.

In de tweede plaats moet de patiënt wilsbekwaam zijn (interne vrijwilligheid). Een wilsbekwame patiënt is in staat op begrijpelijke wijze te communiceren over zijn euthanasieverzoek. Hij kan de relevante (medische) informatie begrijpen. Patiënt heeft ziekte-inzicht: hij kan zijn situatie en de gevolgen van euthanasie en van eventuele behandelingsalternatieven overzien. Patiënt is in staat duidelijk te maken waarom hij euthanasie wil.

Wilsbekwaamheid kan fluctueren in de tijd. Ook kan een patiënt tegelijk wilsbekwaam zijn voor de ene beslissing (bijvoorbeeld een verzoek om euthanasie), en onbekwaam voor de andere (bijvoorbeeld het beheer van financiën).

Als een patiënt wilsonbekwaam is, voorziet de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) er in dat zijn vertegenwoordiger namens hem geïnformeerde toestemming kan geven voor een bepaalde medische verrichting. Bij een verzoek om euthanasie is vertegenwoordiging niet mogelijk; de patiënt moet derhalve zelf in staat zijn om de reikwijdte van een dergelijk verzoek te overzien, de informatie over zijn prognose en de alternatieven te begrijpen, en ter zake zelf tot een beslissing te komen. Indien een patiënt niet meer wilsbekwaam is, kan een eerder opgestelde schriftelijke wilsverklaring, opgesteld toen hij nog wel wilsbekwaam was, in de plaats treden van een mondeling verzoek.

In veel gevallen zal er geen twijfel zijn over de wilsbekwaamheid van de patiënt ter zake van zijn euthanasieverzoek. In bepaalde gevallen en bij bepaalde ziektebeelden zal het echter noodzakelijk zijn expliciet en uitvoeriger stil te staan bij de wilsbekwaamheid. Bij twijfel over de wilsbekwaamheid van de patiënt ligt het voor de hand dat de arts specifiek daarover advies van een deskundige collega vraagt. Dit adviesverzoek kan een onderdeel zijn van de vraagstelling aan de consulent als bedoeld in art. 2 lid 1 onder e WTL, maar de wilsbekwaamheid kan voorafgaand daaraan ook door een ter zake deskundige arts worden beoordeeld.

Met betrekking tot de zorgvuldigheidseis inzake het vrijwillig en weloverwogen verzoek kunnen in bepaalde situaties bijzondere vragen rijzen. Te denken valt aan gevallen waarin het gaat om psychiatrische patiënten, om patiënten met dementie, om patiënten met een verstandelijke beperking, om patiënten met afasie, om patiënten die in een situatie van coma of verlaagd bewustzijn verkeren of om minderjarigen (lees meer over deze bijzondere situaties).

Lees meer over "vrijwillig en weloverwogen verzoek" in onze EuthanasieCode2018

Oordelen

2020-26
Gevorderde dementie bij een patiënt die nagenoeg doof was sinds zijn jeugd. Arts onderbouwt uitgebreid waarom zij ervan overtuigd is dat patiënt wilsbekwaam is t.a.v. zijn verzoek nu de geraadpleegde specialist ouderengeneeskunde en de SCEN-arts twijfels hebben over de wilsbekwaamheid.

2020-27
Als gevolg van een lichte verstandelijke beperking, autisme en psychiatrische stoornissen ervoer patiënt een hoge lijdensdruk. Ondanks de genoemde stoornissen was patiënt wilsbekwaam.

2020-28
De geraadpleegde psychiater zag nog behandelmogelijkheden voor de dysthyme klachten van patiënte. Patiënte wees een eventuele behandelmogelijkheid gemotiveerd af omdat de ernstige lichamelijke pathologie de sombere stemming van patiënte teweegbracht.

2020-30
Als gevolg van een hersentumor waren dusdanige psychiatrische verschijnselen ontstaan dat patiënt een heel psychiatrisch behandeltraject had doorlopen en eenmaal een poging tot zelfdoding had gepleegd. Direct nadat de hersentumor was verwijderd, veranderde zijn gedrag. Toen als gevolg van chemoradiatie na jaren ernstige somatische klachten waren ontstaan en patiënt opnieuw een poging tot zelfdoding deed hadden de arts noch de consulent twijfel aan de wilsbekwaamheid van patiënt.

2020-39
Door de voortschrijdende dementie werd verwacht dat de gedragsproblemen van patiënte door haar persoonlijkheidsstoornis en PTSS zouden toenemen. De arts heeft extra behoedzaamheid betracht en werd in zijn oordeel bevestigd dat sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek en ondraaglijk lijden door een onafhankelijke ouderenpsychiater en de consulent.