Oordeel 2023-019, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed uitzichtloos en ondraaglijk op basis van een stapeling van ouderdomsaandoeningen.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Een vrouw, tussen de 80 en 90 jaar oud, was bekend met  ernstige multipele artrose in bijna alle gewrichten. Haar knieën, pols- en handgewrichten en haar bekkenregio waren aangedaan. Ook had zij een ingezakte wervelkolom. Hiernaast was zij bekend met dyspnoeklachten door COPD en was er sprake van mogelijk hartfalen bij patiënte.

Patiënte leed als gevolg van haar immobiliteit, waarbij zij zich moeizaam schuifelend voortbewoog met groot valgevaar. Zij had pijn in haar gehele lichaam en was continu benauwd. Patiënte was uitgeput en raakte toenemend zorgafhankelijk, waardoor zij moest worden opgenomen in een verpleeghuis. Dit ervoer zij als een krenking van haar autonomie en patiënte wilde door dit alles niet verder leven.

Haar behandelend specialist ouderengeneeskunde voerde geen euthanasie uit, maar bleef wel bij de procedure betrokken. Hierop wendde patiënte zich tot het Expertisecentrum Euthanasie. Zij sprak tweemaal met de arts en in beide gesprekken vroeg patiënte de arts nadrukkelijk over te gaan tot levensbeëindiging.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ongeveer twee weken voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

Wil een patiënt in aanmerking komen voor euthanasie dan moet zijn lijden een medische grondslag hebben. Maar niet is vereist dat er een levensbedreigende aandoening bestaat. Ook een stapeling van ouderdomsaandoeningen – zoals slechtziendheid, slechthorendheid, botontkalking, gewrichtsslijtage, evenwichtsproblemen, cognitieve achteruitgang – kan oorzaak zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Deze, veelal degeneratieve, aandoeningen treden doorgaans op hogere leeftijd op. Eén of een optelsom van meerdere van deze aandoeningen en daarmee samenhangende klachten kan lijden veroorzaken. Ook voor deze patiënten geldt dat het lijden en de ondraaglijkheid ervan samenhangen met zaken als levensgeschiedenis, persoonlijkheid en draagkracht (zie EuthanasieCode 2022, pagina 25).

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.