Oordeel 2022-087, zorgvuldig, NVO-melding, hart- of vaataandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte had hartfalen bij mitraalklep insufficiënte, waardoor zij ondragelijk leed.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een vrouw, ouder dan negentig jaar, was sinds ongeveer zeven jaar voor het overlijden sprake van hartfalen bij mitraalklep insufficiëntie. Daarnaast leed de vrouw aan osteoporose en artrose.

Het lijden van de vrouw bestond uit ernstige kortademigheid bij de geringste inspanning. Hierdoor was zij ernstig vermoeid en bracht zij haar dagen voornamelijk zittend en meestal duttend in haar stoel door. Daarnaast had de vrouw continu pijnklachten in haar lichaam, met name in haar rug en was zij misselijk. Haar smaak was verdwenen waardoor zij nauwelijks nog eetlust had. Hierdoor was sprake van gewichtsverlies waardoor de vrouw weer verder verzwakte.

De vrouw werd steeds afhankelijker van anderen en sinds een half jaar voor het overlijden verbleef zij in een verzorgingshuis. Zij leed de fysieke achteruitgang en het gebrek aan perspectief. De vrouw ervoer haar lijden als ondraaglijk.

De vrouw had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Tien dagen voor het overlijden verzocht zij de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de vrouw een dag voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.