Oordeel 2022-080, zorgvuldig, NVO-melding, longaandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed aan COPD GOLD IV als gevolg waarvan zij ondraaglijk leed.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een vrouw, tussen de zeventig en tachtig jaar oud, werd geruime tijd voor het overlijden COPD vastgesteld. Sinds elf jaar voor het overlijden was sprake van COPD GOLD IV. Ongeveer een jaar voor het overlijden werd terminaal longfalen geconstateerd.

Het lijden van de vrouw bestond uit ernstige benauwdheid en vermoeidheid. De vrouw was tot niets meer in staat; zelfs praten maakte haar kortademig en na enkele zinnen moest zij even bijkomen van de inspanning. De vrouw bracht haar dagen zittend op een stoel of liggend op de bank door. De benauwdheid maakte haar ook onrustig en angstig. Zij had nergens meer plezier in en zelfs bezoek van haar naasten was voor de vrouw teveel geworden. De vrouw leed onder het verlies van autonomie en het gebrek aan perspectief. Zij kon niet meer en ervoer haar lijden als ondraaglijk.

De vrouw had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Ongeveer een maand voor het overlijden heeft de vrouw de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de vrouw een week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

De arts voerde de hulp bij zelfdoding uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.