Oordeel 2022-079, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek, onafhankelijke arts geraadpleegd.

Patiënte leed ondraaglijk op grond van een stapeling van verschillende ouderdomsaandoeningen. De arts, de consulent en de geraadpleegde specialist ouderengeneeskunde hadden geen twijfel over de wilsbekwaamheid van de patiënte ten aanzien van haar verzoek.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Een vrouw, tussen de tachtig en negentig jaar, leed sinds geruime tijd voor het overlijden aan meerdere aandoeningen. Zo was sprake van osteoporose met wervelinzakkingen, ernstige degeneratieve scoliose, visusverlies en perifeer vaatlijden. Drieënhalve maand voor het overlijden werd een dementiesyndroom geconstateerd, mogelijk de ziekte van Alzheimer. Ongeveer een maand voor het overlijden maakte de vrouw een covid-infectie door waarvoor een ziekenhuisopname noodzakelijk was. Aldaar werd een vermoeden van hartfalen uitgesproken, maar de vrouw wilde hier geen verder onderzoek meer naar laten verrichten.

De vrouw had sinds enige jaren voor het overlijden veel pijn in haar rug en benen. Ook haar rug was ernstig gebogen en scheef. Hierdoor werd haar mobiliteit gaandeweg steeds slechter en uiteindelijk bracht zij haar dagen zittend op een stoel door. Tevens was zij vermoeid, zag slecht en verloor zij steeds meer het overzicht. Hierdoor kon zij de activiteiten die haar voorheen afleiding boden, zoals tv kijken of breien niet meer uitoefenen. Sinds de doorgemaakte covid-infectie was zij erg kortademig. Deze kortademigheid in combinatie met de overige beperkingen van de vrouw maakte dat zij niet meer in staat was om zichzelf te verzorgen. Een verblijf in een verzorgingshuis werd noodzakelijk. Dat was alleen een schrikbeeld voor de vrouw omdat zij afhankelijkheid van anderen verschrikkelijk vond.

De situatie frustreerde de vrouw zeer. Zij leed onder het verlies van autonomie, de daarmee samenhangende afhankelijkheid van anderen en de zinloosheid en uitzichtloosheid van haar situatie. De vrouw ervoer haar lijden als ondraaglijk.

Twaalf dagen voor het overlijden verzocht de vrouw de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Zij persisteerde in dat verzoek. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Wel raadpleegde de arts zekerheidshalve nog een specialist ouderengeneeskunde. Zij concludeerde dat de vrouw wilsbekwaam was ten aanzien van haar verzoek.

De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de vrouw vier dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

Een stapeling van ouderdomsaandoeningen kan de oorzaak zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het lijden van de patiënt moet zijn oorzaak vinden in een medische aandoening, die zowel somatisch als psychiatrisch van aard kan zijn. Het hoeft het niet te gaan om één overheersend medisch probleem. Het lijden van de patiënt kan ook het gevolg zijn van een stapeling van grotere en kleinere gezondheidsproblemen. De optelsom van medische problemen kan, in samenhang met de ziektegeschiedenis, de biografie, de persoonlijkheid, het waardepatroon en de draagkracht van de patiënt, een lijden doen ontstaan dat voor de patiënt ondraaglijk is.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.