Oordeel 2022-055, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed ondraaglijk op grond van een lymfoplasmacytair lymfoom. Dit is een zeldzaam lymfoom waarbij er teveel rijpe B-lymfocyten in het beenmerg, de lever en milt zitten die uitgroeien tot plasmacellen die een enorme hoeveelheid afwijkend IgM-eiwit aanmaken, ook wel de ziekte van Waldenström genoemd.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een vrouw tussen de zestig en zeventig jaar, werd zeven maanden voor het overlijden amyloïdose bij de ziekte van Waldenström vastgesteld. Als gevolg daarvan ontstond hartfalen en polyneuropathie. Ondanks behandeling verslechterde de situatie van de vrouw snel; met name het hartfalen kende een zeer progressief verloop en werd uiteindelijk terminaal.

Het lijden van de vrouw bestond uit ernstige benauwdheid bij de geringste inspanning en vermoeidheid. Daarnaast had zij een continu pijnlijk gevoel in haar benen. De vrouw had altijd een actief en sociaal leven geleid, maar was uiteindelijk tot weinig meer in staat. Zij was volledig bedlegerig en zorgafhankelijk geworden. Hierdoor en vanwege het totale gebrek aan energie was haar sociale leefwereld erg klein geworden. Deze situatie vergde emotioneel veel van de vrouw. Zij leed onder het verlies van autonomie, het gebrek aan perspectief en de zinloosheid van haar situatie. De vrouw wilde verdere achteruitgang niet meer afwachten. Zij ervoer haar lijden als ondraaglijk.

De vrouw had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Negen dagen voor het overlijden heeft de vrouw de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de vrouw drie dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.