Oordeel 2021-38, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek.

Een patiënte met stapeling van ouderdomsaandoeningen werd zeer beperkt in de Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) en haar mobiliteit.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een vrouw, ouder dan negentig jaar, was sinds geruime tijd voor het overlijden sprake van maculadegeneratie (oogziekte), ernstige presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid), artrose aan meerdere gewrichten, chronische decompensatio cordis (hartfalen), chronische wonden aan de benen en evenwichtsstoornissen. De vrouw verbleef sinds jaren voor het overlijden in een verpleeghuis.

Het lijden van de vrouw bestond uit een zeer slechte visus, slechthorendheid, extreme moeheid en pijn aan de wonden en door de artrose. Deze pijn was met medicatie niet volledig onder controle te krijgen, maar verdere ophoging was niet mogelijk omdat zij daar suf van zou worden en het valgevaar zou toenemen. Daarbij nam de mobiliteit van de vrouw steeds verder af en uiteindelijk kon zij alleen in huis nog korte stukjes lopen, waarbij zij ook met enige regelmaat viel. Tevens was zij met enige regelmaat incontinent voor urine.

De vrouw, die altijd een zelfstandige vrouw was geweest, was door de combinatie van haar aandoeningen tot bijna niets meer in staat. De zaken die haar voorheen zingeving en ontspanning boden kon zij niet meer uitoefenen. De vrouw bracht haar dagen aan huis gekluisterd, zittend op een stoel, door zonder daarbij nog enige vorm van afleiding te hebben. Zij gaf aan ‘zo vegeterend voortleven niet meer vol te houden’. Zij leed onder de zinloosheid van haar situatie, de afhankelijkheid van anderen en het gebrek aan perspectief. De vrouw ervoer haar lijden als ondraaglijk. 

De vrouw had eerder met de huisarts over euthanasie gesproken. Zij vond het verzoek volledig invoelbaar, maar voelde zich te onervaren om daaraan te kunnen voldoen. Hierop wendde de vrouw zich tot Expertisecentrum Euthanasie. De arts heeft vijf keer met de vrouw gesproken. Direct tijdens het eerste bezoek, circa tweeënhalve maand voor het overlijden, verzocht de vrouw om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Zij persisteerde in dat verzoek. 

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de vrouw vijfenhalve week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan. 

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012. 

Een stapeling van ouderdomsaandoeningen kan de oorzaak zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het lijden van de patiënt moet zijn oorzaak vinden in een medische aandoening, die zowel somatisch als psychiatrisch van aard kan zijn. Het hoeft het niet te gaan om één overheersend medisch probleem. Het lijden van de patiënt kan ook het gevolg zijn van een stapeling van grotere en kleinere gezondheidsproblemen. De optelsom van medische problemen kan, in samenhang met de ziektegeschiedenis, de biografie, de persoonlijkheid, het waardepatroon en de draagkracht van de patiënt, een lijden doen ontstaan dat voor de patiënt ondraaglijk is.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.