Oordeel 2020-73, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, onafhankelijke arts geraadpleegd

Patiënt met ALS, wegens verergering spraakproblemen vroegtijdige consultatie

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een man, tussen de 60 en 70 jaar oud, werd een half jaar voor het overlijden Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) vastgesteld. ALS is een ziekte van het zenuwstelsel waardoor spieren geleidelijk dunner en minder krachtig worden. Genezing was niet mogelijk. De behandeling was uitsluitend palliatief van aard.

Het lijden van de man bestond uit lichamelijk functieverlies. Zo was sprake van een spraakstoornis waardoor de man niet goed te verstaan was, slikproblemen, kortademigheid en een gestoorde motoriek van de armen. Ook had hij heftige pijnen in de rug, benen en linkerarm. In korte tijd moest de man steeds meer opgeven en uiteindelijk was hij tot niets meer in staat. De man, die altijd actief was geweest, leed onder de snelle fysieke aftakeling, het verlies van autonomie en de uitzichtloosheid van zijn situatie. Hij ervoer zijn lijden al ondraaglijk.

De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts en de specialisten de man voldoende hadden voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De man sprak sinds enkele maanden voor het overlijden met de arts over euthanasie. Elf dagen voor het overlijden heeft de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. De arts stelde, ondanks de spraakproblemen, vast dat de man volledig helder van geest was en alles begreep. Tijdens de gesprekken werd de man bovendien ondersteund door naaste familie. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

Gelet op de spraakproblemen van de man, waarvan de verwachting was dat deze zouden verergeren, raadpleegde de arts in een vroeg stadium een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Deze bezocht de man drie maanden voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat nog niet aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan, omdat de man op dat moment nog geen concreet verzoek had.

Na een telefonisch contact met de arts bezocht de consulent de man vijf dagen voor het overlijden opnieuw. De consulent constateerde dat de man nu wel om euthanasie vroeg en concludeerde in een aanvulling op het eerdere verslag dat daarmee aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.