Oordeel 2020-100, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden

Het lijden bestond uit continu aanwezige pijn door degeneratieve scoliose en poly-artrose. Ophoging van de medicatie wilde patiënte niet omdat zij niet wilde versuffen.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Een vrouw, tussen de tachtig en negentig jaar, leed sinds acht jaar voor het overlijden aan een degeneratieve scoliose van de rug en poly-artrose. De vrouw viel regelmatig en ongeveer een jaar voor het overlijden had zij daarbij een distale radiusfractuur opgelopen. Tevens was sprake van verminderde smaak en een verslechtering van haar visus en gehoor. Sinds anderhalve maand voor het overlijden verbleef de vrouw in een woon-zorgcentrum.

Het lijden van de vrouw bestond uit continu aanwezige pijn in de heupen, knieën, polsen, handen en rug, die ook met medicatie onvoldoende onder controle was. Verdere ophoging van de medicatie wilde de vrouw niet omdat zij niet wilde versuffen en zij vreesde dat de valincidenten hierdoor zouden toenemen. Sinds vier maanden voor het overlijden verslechterde de situatie van de vrouw snel. Zij was nagenoeg volledig zorgafhankelijk geworden en kon slechts nog zeer korte stukjes lopen achter een rollator. Ook kon zij haar hobby’s als borduren en poetsen niet meer uitoefenen. De vrouw bracht haar dagen zittend op een stoel door zonder daarbij nog afleiding te hebben in de vorm van lezen of tv-kijken omdat dit haar te veel vermoeide. De vrouw, die altijd een zelfstandige vrouw was geweest, leed onder de afhankelijkheid van anderen, de voortdurende pijn en de zinloosheid van haar situatie. De vrouw ervoer haar lijden als ondraaglijk.

De vrouw had eerder met de huisarts over euthanasie gesproken. Hij kon om hem moverende redenen niet aan het verzoek voldoen. Hierop wendde de vrouw zich tot Expertisecentrum Euthanasie. De arts heeft vier keer met de vrouw gesproken. Direct tijdens het eerste bezoek, twee maanden voor het overlijden, verzocht de vrouw om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Zij persisteerde in dat verzoek.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Hij stelde vast dat er geen sprake was van een cognitieve of depressieve stoornis en de vrouw zich bewust was van de strekking van haar verzoek. De arts voelde zich hierin gesteund door een door de huisarts geraadpleegde specialist ouderengeneeskunde. Deze specialist ouderengeneeskunde had drie maanden voor het overlijden met de vrouw gesproken en stelde vast dat de somberheid van de vrouw passend was bij haar situatie. Zij concludeerde dat patiënte wilsbekwaam was ten aanzien van haar verzoek.

De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts en de specialisten de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten. De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de vrouw dertien dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

Een stapeling van ouderdomsaandoeningen kan de oorzaak zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het lijden van de patiënt moet zijn oorzaak vinden in een medische aandoening, die zowel somatisch als psychiatrisch van aard kan zijn. Het hoeft het niet te gaan om één overheersend medisch probleem. Het lijden van de patiënt kan ook het gevolg zijn van een stapeling van grotere en kleinere gezondheidsproblemen. De optelsom van medische problemen kan, in samenhang met de ziektegeschiedenis, de biografie, de persoonlijkheid, het waardepatroon en de draagkracht van de patiënt, een lijden doen ontstaan dat voor de patiënt ondraaglijk is.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.