Oordeel 2020-128, zorgvuldig, NVO-melding, dementie, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek

Ondraaglijk lijden op grond van cognitieve achteruitgang bij dementie. De arts en de consulent, tevens psychiater, achtten de vrouw wilsbekwaam. Zorgvuldig traject door arts, tevens specialist ouderengeneeskunde. Hulp bij zelfdoding.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij de vrouw tussen de zeventig en de tachtig jaar, werd drieënhalf jaar voor het overlijden de ziekte van Alzheimer vastgesteld. Sinds circa een jaar voor het overlijden verbleef de vrouw in een verpleeghuis. Het lijden van de vrouw bestond uit cognitieve achteruitgang, zoals geheugenstoornissen en woordvindstoornissen. De vrouw was een groot deel van de dag bezig met het zoeken naar dingen en ook ’s nachts maalde zij daarover verder. Zij raakte regelmatig de draad kwijt tijdens een gesprek of kwam niet op de juiste woorden, hetgeen haar zeer frustreerde. Deze situatie had de vrouw uitgeput en maakte haar erg ongelukkig en angstig. Zij gaf aan dat haar hoofd ‘gekke dingen deed’ en dit vergde emotioneel veel van de vrouw.  

De vrouw, die altijd een zeer autonoom persoon was geweest, leed onder het verlies van regie en zelfstandigheid. Ook het reële vooruitzicht van verdere cognitieve achteruitgang boezemde haar veel angst in. Zij vreesde zichzelf en haar waardigheid (verder) te verliezen. De vrouw ervoer haar lijden als ondraaglijk.

De vrouw had eerder met de arts, zijnde de behandelend specialist ouderengeneeskunde van het verpleeghuis, over euthanasie gesproken. Twee maanden voor het overlijden had de vrouw de arts verzocht om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Hij had met regelmaat de consistentie van het verzoek onderzocht en de vrouw bleef haar verzoek standvastig herhalen. De arts werd hierin bevestigd door de door hem geraadpleegde onafhankelijke SCEN-arts, tevens psychiater. Zij bezocht de vrouw een week voor het overlijden en concludeerde dat de vrouw goed in staat was de gevolgen van haar keuze voor euthanasie te overzien en haar afwegingen voor dit besluit kenbaar te maken. De consulent achtte de vrouw volledig wilsbekwaam in haar euthanasieverzoek.

De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten. De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die tot de conclusie kwam dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de hulp bij zelfdoding vervolgens uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

In het geval er bij een patiënt sprake is van dementie wordt van de arts gevraagd met extra behoedzaamheid na te gaan of aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan, in het bijzonder de eis inzake de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek en het ondraaglijk lijden van de patiënt. Daarbij heeft de arts een zekere beoordelingsruimte. In de beginfase van dementie zal in het algemeen met de reguliere consultatieprocedure kunnen worden volstaan. Bij twijfel over de wilsbekwaamheid van de patiënt ligt het voor de hand dat de arts specifiek daarover advies van een deskundige collega vraagt (EuthanasieCode 2018, pagina 46).

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.