Duo-euthanasie

Soms komt het voor dat twee partners tegelijkertijd een euthanasieverzoek doen. Indien op beide verzoeken wordt ingegaan wordt dit wel ‘duo-euthanasie’ genoemd.

De commissies verwachten dat de arts of artsen in zo’n geval voor ieder van de partners een andere consulent raadpleegt. Dit is nodig om te waarborgen dat iedere casus afzonderlijk wordt beoordeeld. Beide consulenten moeten zich ervan vergewissen, dat er geen oneigenlijke druk bestaat van de ene partner op (het euthanasieverzoek van) de andere partner.

Oordelen

2020-148 (vrouw)

2020-149 (man)


De commissie stelt vast dat bij deze twee gelijktijdige verzoeken om uitvoering van euthanasie van twee partners het verzoek is beoordeeld door een consulent die niet was betrokken bij het verzoek van de andere partner.

Het is de commissie uit het verslag van de consulenten gebleken dat beide patiënten het verzoek vrijwillig hebben gedaan en dat ze op geen enkele wijze druk hebben ervaren, ook niet van de ander.

De commissie leest in het dossier ze zich weliswaar gezamenlijk bij Expertisecentrum Euthanasie aangemeld hadden en dat er sprake was van een sterke lotsverbondenheid, maar dat ieder tegenover de arts en de SCEN-arts het eigen als ondraaglijk ervaren lijden als grondslag voor het verzoek om euthanasie werd benoemd. Van oneigenlijke beïnvloeding door anderen is de commissie dan ook niet gebleken.

Voor zover er sprake was van een zich richten op de ander, had dit slechts betrekking op de datum van de uitvoering van de vrijwillige levensbeëindiging, welke overweging de echtelieden naar de indruk van de commissie er bovendien eerder toe gebracht heeft (enigszins) langer te leven dan wanneer zij alleen geweest waren.