Toetsingscommissie stuurt alle huisartsen vernieuwde euthanasiecode

Coördinerend voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie Jacob Kohnstamm heeft het jaarverslag over 2017 en de EuthanasieCode 2018 overhandigd aan minister van VWS Hugo de Jonge en aan KNMG-voorzitter René Héman.

Dat deed hij op 17 mei in het museum voor communicatie in Den Haag. Kohnstamm: ‘De locatie is symbolisch. Communicatie over de EuthanasieCode 2018 is van groot belang. Daarom sturen we deze naar alle huisartsen in Nederland.’

Minister van VWS Hugo de Jonge is blij met de vernieuwde Code: ‘Volgens het regeerakkoord willen we de kennis over de euthanasiepraktijk bevorderen. De nieuwe Code geeft artsen meer houvast.’

Voorzitter van artsenfederatie KNMG René Héman toonde zich tevreden over de Code: ‘Ik ben blij met de EuthanasieCode 2018. Het is belangrijk dat zo’n document gedragen wordt, toegankelijk is en begrijpelijk. Dat is erg goed gelukt’. Héman roept alle artsen op om snel kennis te nemen van de nieuwe Code.

EuthanasieCode 2018

De EuthanasieCode 2018 vervangt de Code of Practice uit 2015. De Code kan gezien worden als jurisprudentiebundel van de RTE en is op diverse punten verduidelijkt en aangescherpt.

Naast de naamswijziging, de toevoeging van een index en van een aantal stroomschema’s, zijn er geen grote inhoudelijke veranderingen in de oordelen en toetsingspraktijk van de RTE te noteren. Wel is getracht om verdere verbetering aan te brengen in de helderheid en leesbaarheid van de tekst. Dat betreft bijvoorbeeld de passages met betrekking tot euthanasie bij wilsonbekwame patiënten wier verzoek om euthanasie beoordeeld moet worden op basis van een eerder opgetekende schriftelijke wilsverklaring.

Jaarverslag 2017

In het jaarverslag 2017 staan de landelijke en regionale cijfers vermeld. Ook staan er een aantal oordelen in gewone taal in, die van belang zijn voor de normontwikkeling.

In 2017 werd in 4,4% van alle sterfgevallen euthanasie toegepast. Dat waren 6.585 meldingen. In 90% van de gevallen ging het om ongeneeslijke aandoeningen zoals kanker of MS, of een combinatie van ongeneeslijke aandoeningen.

Ruim 80% van de uitvoeringen gebeurde thuis. In 86% was de uitvoerend arts een huisarts. 65% van de meldingen betrof patiënten in de leeftijd van 70 jaar of ouder. Er werden 12 meldingen als ‘onzorgvuldig’ beoordeeld, wat 0,2% is van alle meldingen.

Er waren drie vergevorderde dementiegevallen, waarbij de schriftelijke wilsverklaring van toepassing was. Er zijn 166 meldingen beoordeeld waarbij er sprake was van beginnende dementie. In 83 gevallen was er sprake van een psychiatrische aandoening. In 293 gevallen was er sprake van een stapeling van ouderdomsaandoeningen, zoals osteoporose, artrose of cognitieve achteruitgang.