Oordeel 2024-027, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, Uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed ondraaglijk en uitzichtloos aan MS.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een patiënte, een vrouw tussen 70 en 80 jaar, werd ruim dertig jaar het overlijden de ziekte Multiple Sclerose (MS) vastgesteld. MS is een ziekte van de hersenen en het ruggenmerg waarbij de bescherm- en isolatielaag rondom de zenuwen is beschadigd. Genezing van MS is niet mogelijk. Patiënte woonde sinds ongeveer twintig jaar voor het overlijden in een verpleeghuis. Patiënte was volledig rolstoelafhankelijk. Haar was lange tijd stabiel gebleven. Patiënte was in het laatste jaar voor het overlijden cognitief achteruitgegaan. Zij leed hieronder onder het verlies van autonomie. Patiënte wilde overplaatsing op een psychogeriatrische afdeling van het verpleeghuis voorkomen. Psychogeriatrische verpleeghuiszorg is bedoeld voor cliënten die 24 uur per dag, 7 dagen per week bescherming, verpleging en intensieve geestelijke zorg nodig hebben. Patiënte wist dat zij dan haar bewegingsvrijheid en zelfstandigheid volledig kwijt was. Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk.

Patiënte had eerder met haar behandelend specialist ouderengeneeskunde over euthanasie gesproken. De behandelend specialist wilde de euthanasie niet uitvoeren vanwege persoonlijke omstandigheden. Patiënte meldde zich hierna aan bij Expertisecentrum Euthanasie. De arts heeft patiënte tweemaal bezocht. Patiënte heeft de arts gevraagd om de euthanasie uit te voeren. Zij heeft haar verzoek hierna herhaald.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Volgens de arts was patiënte wilsbekwaam ten aanzien van haar euthanasieverzoek. De arts was er ook van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat patiënte voldoende was voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ongeveer drie weken voor het overlijden bezocht.

De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.