Oordeel 2023-115, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt als gevolg van alvleesklierkanker.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de betreffende melding.

Bij patiënte, een vrouw tussen 70 en 80 jaar, werd circa vier jaar voor het overlijden een pancreascarcinoom (alvleesklierkanker) vastgesteld. Patiënte werd geopereerd met goed resultaat. Ongeveer een jaar voor het overlijden bleek sprake van een recidief. Genezing was niet meer mogelijk. Het lijden van patiënte bestond uit lichamelijke aftakeling, misselijkheid, overgeven en anorexie. Patiënte was volledig bedlegerig geworden. Patiënte wilde verdere achteruitgang niet meer meemaken. Zij ervoer haar lijden als ondraaglijk.

Patiënte had eerder met haar huisartsen over euthanasie gesproken. De (voormalig) huisarts van patiënte voerde (nog) geen euthanasie uit. Hierop wendde patiënte zich tot het Expertisecentrum Euthanasie. Een collega van de arts had patiënte vijfmaal bezocht. Vanwege ziekte van zijn collega heeft de arts de begeleiding van het het euthanasietraject van patiënte op zich genomen. De arts heeft patiënte driemaal bezocht. Patiënte heeft de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënte heeft haar euthanasieverzoek meerdere malen herhaald.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte twee dagen voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.