Oordeel 2022-029, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Er was sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden door de gevolgen van de ziekte MS.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij een man, tussen de zestig en zeventig jaar oud, werd ongeveer zeven jaar voor het overlijden Multiple Sclerose (MS) vastgesteld. MS is een aandoening van het centrale zenuwstelsel waarbij de zenuwen minder goed signalen doorgeven van en naar de hersenen. Genezing was niet mogelijk. De behandeling was uitsluitend palliatief van aard.

Het lijden van de man bestond uit een toenemend verlies van functies en pijnlijke spierkrampen. De man was niet meer in staat om zelfstandig nog iets te ondernemen. Hij was voor een groot deel zorgafhankelijk en rolstoelafhankelijk. Transfers van en uit de rolstoel moesten via een tillift gedaan worden, waarbij regelmatig sprake was van verlies van ontlasting. Deze situatie vergde emotioneel veel van de man.

Hij leed onder deze voortdurende fysieke achteruitgang, de uitzichtloosheid van zijn situatie en de angst voor verdergaande verslechtering. De man was moegestreden en vond zijn situatie ontluisterend. Hij ervoer zijn lijden als ondraaglijk.

De man had eerder met de huisarts over euthanasie gesproken. Zij was echter om haar moverende redenen niet in staat om uitvoering te geven aan zijn euthanasieverzoek. Hierop nam de arts, een praktijkgenoot, de behandeling over. Direct tijdens het eerste gesprek, zes weken voor het overlijden, verzocht de man om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Hierna volgde wekelijks meerdere gesprekken waarin de man consistent in zijn verzoek bleef.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er ook van overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de man drie weken voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.