Oordeel 2015-09, arts, hart en vaataandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden

Patiënt, een man van 60–70 jaar, leed al jaren aan de ziekte van Buerger en kampte daarnaast met andere gezondheidsproblemen. Hij onderging verscheidene amputaties en ondernam in zijn leven meerdere suïcidepogingen. Zijn lijden bestond uit pijn en toenemende zorgafhankelijkheid en lichamelijke teloorgang. Een door de arts geraadpleegde psychiater oordeelde dat patiënt wilsbekwaam was, maar stelde voor hem eenmalig te behandelen met een antidepressivum. De arts zag hiervan af, omdat zo’n behandeling niet zou afdoen aan de ernst van het lijden en er volgens de arts geen sprake was van een depressie in engere zin. De consulent onderschreef dit oordeel van de arts.